Regulier wordt een baby die meer dan 3 weken meer dan 3 uur per dag huilt gezien als en huilbaby.
Dit houdt in dat 2 – 2,5% van de baby als een huilbaby gezien kunnen worden.

Een baby heeft maar 1 manier van communiceren en dat is middels huilen. Een baby is volop in ontwikkeling en verandert iedere dag. Iedere indruk en iedere verandering moet een baby leren, verwerken en integreren.
Iedere baby vraagt om een individuele behandeling, want iedere bevalling is anders geweest en iedere baby zit in een ander ontwikkelingsfase. Bovendien is er geen standaard stappenplan dat iedereen volgt in zijn/haar ontwikkeling.

De meeste gevonden problemen bij huilbaby’s liggen rond de nek (KISS syndroom), darmkrampjes, reflux en overstrekken. Een Osteopaat of mesoloog gaat niet zo zeer uit van de klachten, maar van de oorzaak van de klachten.

Het KISS syndroom is een blokkade hoog in de nek. Kijk voor meer informatie over KISS elders op deze website, of klik hier.

Reflux bij baby’s is het overmatig spugen van voeding. Dit kan gaan om hele golven direct na de voeding (projectielbraken), maar ook om het teruggeven van mondjes vol en soms tot een uur na de voeding toe (spugen), of zelfs helemaal onzichtbaar omdat de baby het direct weer doorslikt (verborgen reflux).

 
 

Darmkrampjes komen met name veel voor van de 4e week tot aan de 12e week na geboorte. Dit heeft te maken met de vertering van het voedsel wat op gang komt na de geboorte en de darmflora die zich hiervoor gaat ontwikkelen. Direct na de geboorte heeft de baby nog genoeg aan de darmflora die is meegegeven bij de bevalling en eventueel via de borstvoeding. Er zijn zo nog meer factoren die de darmen juist in deze periode extra prikkelen. Dit alles kan een overprikkeling geven aan de darmen die ze niet verwerkt krijgen. Een baby kan dan reageren door overmatig te huilen, maar ook door extreem veel te trappelen met de benen en het lijfje te overstrekken.

Bij overstrekken wordt er bedoelt dat de baby het hoofd ver naar achter buigt en de wervelkolom helemaal hol trekt.

   

       

Onderzoek
Als eerste worden de basis reflexen van een baby beoordeeld. Daarna worden de bewegingen van het hele lijfje beoordeeld: het bekken met de heupen, de wervelkolom, de bui, armen en benen en tenslotte het hoofdje met de nek. Hierbij wordt gekeken of er een bewegingsbeperking is in een van de richtingen, is een van de organen erg hard of opgezet, heeft het middenrif de juiste spanning, bewegen alle wervels goed, is er een goede samenhang tussen alle schedelbotten met de schedelnaden en is er een asymmetrie te ontdekken.

Bij de mesoloog wordt er gemeten of de baby of moeder overgevoelig is voor bepaalde voeding of stoffen. Tevens wordt er gemeten of er een tekort of overbelasting van een bepaalde stof bestaat.

Osteopatische behandeling
Gevonden bewegingsbeperkingen worden door een Osteopaat op een zachte manier met de handen vrij gemaakt en in beweging gebracht. Een baby kan in eerste instantie tijdens de behandeling reageren door juist te huilen. Dit heeft er mee te maken dat de belevingswereld van een baby zich nog niet verder uitstrekt dan zijn/haar eigen lijf. En juist het enige bekende gaat veranderen. Te zien is dat tegen het einde van de behandeling er juist meer bewegingsmogelijkheid is en een baby zich vrijer beweegt. Ook vallen de meeste tegen het einde van de behandeling juist in slaap van de ontspanning of hebben ze erge honger.

Het is niet zo dat een baby na één behandeling gelijk van alle klachten af is. De bewegingsbeperking heeft vaak al een aangepast patroon gevormd in het lijfje en dat heeft tijd nodig om doorbroken te worden. Gemiddeld zijn er voor een baby 3 tot 6 behandelingen nodig met een tussenpozen van 1-2 weken.

Mesologische behandeling
Eerst wordt bij de baby op een onschuldige manier een intolerantie voor voeding (bv lactose) uitgesloten. Verder wordt de mineraalhuishouding van de peristaltiek onderzocht.
Als het kindje nog borstvoeding krijgt, wordt eventueel ook de moeder gecontroleerd op mogelijke extra afvalstoffen als gevolg van een intolerantie bij de moeder, die dan via de borstvoeding bij de baby komen. Tenslotte wordt de darmflora gecontroleerd.
De behandeling wordt afgestemd specifiek op de gevonden oorzaak van de darmkrampjes en/of reflux.

Om en afspraak te maken heeft u geen verwijzing nodig van de huisarts. Wel raden wij altijd aan met de huisarts te overleggen en deze in te lichten over de behandelingen. Voor meer informatie kunt u ook terecht op onze website, of contact opnemen met een osteopaat.